Geruisloze Eierstokken

‘Ik snap echt niet dat er vrouwen zijn die geen kinderen willen’. Ik sta op een verjaardag en deze vrouw van begin dertig, die ik vijf minuten geleden heb leren kennen, gooit het thema in de groep. Ik ben toch weer even van mijn stuk gebracht. Waren we niet op het punt dat dit een valide, geaccepteerde optie is? Blijkbaar niet, blijkbaar vraagt dit toch nogmaals om uitleg.

 

Af en toe lig ik in volledige stilte te luisteren of ik iets hoor rammelen, misschien mis ik iets. Zie ik iets over het hoofd dat anderen wel zien. Houd ik mezelf voor de gek. Menigeen vertelde me namelijk keer op keer dat het wel zou komen. Dat ik nog jong ben. Dat ik de juiste nog niet ontmoet heb. Ik ben inmiddels 39 en die eierstokken van mij houden zich echt opvallend stil. Hoe lang moet je op zoiets wachten?
Ik ben niet anti kind. Mijn baarmoedermond sluit zich alleen letterlijk iedere keer dat ik kindergehuil hoor. Een simpele actie-reactie. Net als wanneer ik ouders vijftig keer hetzelfde spelletje zie doen, er geen gesprek meer mogelijk is zonder poepluiers en spontane afspraken uit den boze zijn. Een kinderglimlach is prachtig, een gesprek met een kind kan je met een vernieuwde open blik de wereld in laten kijken. Een moedergevoel maakt het niet in me wakker.

 

Iedere keer dat ik de vraag ‘wil je kinderen’ met ‘nee’ beantwoord, komen de blikken met een mengeling van medelijden en onbegrip onmiskenbaar mijn kant op. Als ik dan mijn leeftijd deel, ontbreekt de veelzeggende ‘Ow…’ bijna nooit. Het is als een betrouwbare oude vriend waar je altijd op kunt rekenen. De constante op mij geprojecteerde stroom aan sociale conventies, bracht me aan het wankelen. Houd ik mezelf niet voor de gek? Ben ik dan zo raar dat ik geen kinderwens heb? Wat als het straks te laat is? Verzet ik me zo hard tegen het idee dat ‘de vrouw kinderen krijgt’ dat ik denk iets niet te willen wat ik eigenlijk wel wil?

 

De oplossing was praktisch. Misselijkheid, pijnlijke borsten en onderbuik, geen ongesteldheid. Eén maand, twee maanden. De caissière bij de drogist kijkt me veroordelend aan, of tenminste dat denk ik. Test 1: positief. Test 2: negatief. Paniek. Wat te doen? Wachten? De dokter bellen? Of die wereldreis aangaan die zich spontaan in mijn hoofd ontvouwde? Een fysiek verwijdering van de plek waar dit toekomstperspectief zich vormde, leek opeens heel logisch. Besluitloosheid resulteerde een week later in bloed, klodders en weefsel. Zonder enige medische bevestiging, is er opluchting.  Vervolgens weer schuldgevoel over dit vermeende egoïsme, maar ik kan niet anders dan voor mijn vrijheid willen kiezen.

 

Als puber zei ik al dat ik geen kinderen wilde. De buitenwereld vond me te jong om dat al te weten. In mijn twintigerjaren bleef ik volhouden. De buitenwereld vond nog steeds dat ik het niet wist. Op mijn dertigste dacht ik het echt te weten. Blijkbaar niet, want de extra kamer in het appartement werd per definitie bestempeld als kinderkamer. Ik ben inmiddels 39 en ik weet het heel zeker. Zou ik dan nu eindelijk de leeftijd hebben bereikt waarop er wel begrip is voor mijn kinderloze bestaan?

 

Vorige
Vorige

Buenos Aires: een stad van vele werkelijkheden

Volgende
Volgende

(Over)leven in de Colombiaanse Amazones